REFLEXINTEGRATIE
Reflexen
DE BASIS IS GELEGD MET REFLEXMATIGE PATRONEN
De basis begint dus bij reflexmatige patronen. Dit groeit door tot het kind dat vanaf 4 jaar naar school mag. Op school ontwikkelt een kind zich natuurlijk verder, maar de basis is in de eerste jaren van zijn leven al gelegd. En daar borduurt zijn ontwikkeling zich op voort. Je zou het als een pion met bouwstenen kunnen zien. De reflexen staan onderaan en bovenaan staan alle vaardigheden die het kind ontwikkelt door de jaren heen: evenwicht, motorische fases waar hij doorheen gaat, het ontwikkelen van de zintuigen (gehoor, reuk, smaak, tastzin, zicht), motoriek, de visuele- en auditieve vaardigheden. Dan pas ben je klaar voor school en kun verder met ontwikkelen. Helemaal bovenaan uitgekomen kun je evenwichtig functioneren
Hoe meer een kind zich vanaf de geboorte ontwikkelt, des te beter hij de vaardigheden voor school ook ontwikkelt. Maar als niet alle blokjes goed ontwikkeld zijn, kun je je voorstellen wat er met de pion gebeurd.
Reflexintegratie bij Carpe Idea
Met reflexintegratie werk ik procesgericht. Ik kijk naar wat het kind (of de volwassene) nodig heeft om alle bouwstenen optimaal te laten functioneren We kijken naar wat een kind nodig heeft om mee te komen op school of in zijn dagelijkse welzijn. Dat is de basis om verder te groeien.

Motorische ontwikkeling is de basis voor de ontwikkeling van hersenfuncties. Denk maar aan het brein van een baby. Een baby wordt geboren met een harde schijf waar nog niet zoveel op staat. Er is alleen een software programma geïnstalleerd die bestaat uit reflexmatige bewegingen. Denk aan de zuigreflex om te kunnen drinken en handjes die grijpen naar de borst. Deze onbewuste bewegingen ontwikkelen zich tot bewuste bewegingen en sturen hierbij de ontwikkeling van de grote en kleine motoriek aan. Een baby kan steeds meer en uitgebreidere bewegingen en zal ook steeds meer snappen. Een beweging van het hoofd zal vanuit een reflex ook een beweging van de arm veroorzaken. Als deze beweging bewust wordt gemaakt, kan de arm ook gestrekt worden in de richting waarin de baby kijkt, enzovoort
Als er iets niet lekker verloopt in die ontwikkeling, heeft dat invloed op het hele motorische functioneren. De motorische ontwikkeling is gekoppeld aan de ontwikkeling van de hersenactiviteit, dus bij belemmeringen in de ontwikkelingslijn heeft dit ook invloed op de functie van de hersenen die belangrijk zijn voor de leerprocessen, zoals zien, kruizen van de middellijn, ruimtelijk inzicht, ordenen en logisch redeneren.
Reflexen heeft ieder kind en uiteindelijk zullen de meeste verdwijnen . Sommige reflexen blijven, zoals bijvoorbeeld de opvangreflex. Als er, bijvoorbeeld tijdens de bevalling of door te weinig bewegen of wat voor een oorzaak dan ook, een reflex aanwezig blijft, kan deze blijven storen en kan een kind vele compensatie mechanismes inzetten. Kinderen gaan dan veel wiebelen, leggen hun schrift aan een kant van de tafel, klemmen hun voeten om de stoelpoten, draaien letters om, blijven achter met lezen en/of rekenen, hebben moeite met zwemles. Er zijn vele manieren waarop zich dit kan uiten.
Gelukkig is met behulp van de juiste oefeningen het mogelijk om de reflex(en) alsnog te integreren en de motorische ontwikkeling weer te herstellen
Reflexintegratie is goed in te zetten bij veel uitdagingen, onder andere:
- Leerproblemen en concentratieproblemen;
- Moeite met schrijven, lezen of spelling;
- Rekenproblemen;
- Motorische onhandigheid of motorische achterstand, problemen bij zwemmen;
- Dyslexie, dyscalculie, AD(H)D en autisme;
- Gedragsproblematiek;
- Angsten, burn-out en overspannenheid ;
- Depressieve klachten;
- Bedplassen en /of problemen bij ontlasting.
Hoe herken of je kind er baat bij heeft
- Het kind zit op één of beide benen;
- Tijdens het schrijven ligt het hoofd van het kind bijna op de tafel;
- Het hoofd wordt ondersteund met de niet schrijvende hand;
- Jouw handschrift – of dat van je kind – buigt naar beneden of boven aan het einde van de zin;
- Tijdens het overschrijven worden er herhaaldelijk fouten gemaakt;
- Het kind gebruikt de vinger of een liniaal tijdens het lezen of overschrijven;
- Overschrijven van het bord of uit een boek gaat erg langzaam;
- Er is sprake van een verkrampte of onvolwassen pengreep;
- Het kind kind ‘hangt’ altijd in de stoel met het hoofd achterover en de benen uitgestrekt;
- Niet kunnen stilzitten of niet kunnen stoppen met praten of geluiden maken;
- Schrikken van harde geluiden;
- Bij het fietsen draait het stuur bij omkijken mee;
- Het kind plast boven de leeftijd van 5 jaar nog regelmatig in bed of in de broek;
- Lezen gaat langzaam;
- Het kind is ‘onhandig’, gooit bv. vaak drinken om;
- Steekt zijn tong uit als hij aan het schrijven is.
BEN JE GEÏNTERESSEERD WAT IK VOOR JOU KAN BETEKENEN?
Bel eens vrijblijvend om te kijken wat ik voor jouw kind kan betekenen.